Uit het proefsleuvenonderzoek bleek dat het terrein een zeer hoge verstoringsgraad kent. In het verleden werd het grootste deel van het terrein afgegraven tot op het niveau van de tertiaire klei en daarna opgehoogd. Enkel in de noordoostelijke hoek van het terrein was de oorspronkelijke bodemopbouw nog bewaard. Hier was onder een ca. 1m dik ophogingspakket, dat vrij veel puin bevatte, de donkergeelbruine tot groenig lemig zand en kleiige C-horizont aanwezig. In de rest van het terrein was het ophogingspakket ook aanwezig, bestaande uit geel en lichtblauw opgevoerd zand (profiel 2 en 4) of een donkerbruin pakket dat vrij veel puin bevat (profiel 3, 5 en 6). Hieronder bevond zich een oudere zwarte ploeglaag waaronder zich de blauwgrijze tertiaire klei bevond. De originele bodemopbouw werd hier afgegraven waarna het terrein opgehoogd werd. Vermoedelijk vond dit
plaats tijdens de aanleg van de loods.