waarneming

Koepoortstraat 25

archeologisch element
ID
984564
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/984564

Beschrijving

De meerderheid van de aangetroffen sporen en structuren kon gedateerd worden in de late ijzertijd. Er kwamen negen plattegronden aan het licht, waaronder vijf hoofdgebouwen, drie bijgebouwen en een klein vierpalig structuurtje midden in een kringgreppel. Ten noorden en ten zuiden van de plattegronden was telkens een concentratie van spiekers gelegen, 33 in totaal. Het aangetroffen aardewerk plaatste de kringgreppel in dezelfde periode als de plattegronden. Circa 50m ten zuiden van de plattegrondencluster werd een waterput met een speciale constructie aangetroffen. De waterput was gebouwd door middel van een dubbele houten constructie, waarbij de buitenste constructie gemaakt was uit staken met vlechtwerk. Voor de binnenste constructie werden vier wielfragmenten herbruikt. Wielen en wielfragmenten uit de metaaltijden zijn sowieso al een zeldzame vondst, maar dat dit soort voorwerpen werd herbruikt voor de aanleg van een waterput is vooralsnog nergens aangetroffen. Het prehistorisch handgevormd aardewerk dateerde de vindplaats in de tweede helft van de 2de eeuw v.Chr. Twee 14C-dateringen vielen ruim in deze periode (circa 340-40 v. Chr.). Maar de dendrochronologische dateringen van de schijfwielen dateerden het kappen van het eikenhout al aan het eind van de 3de eeuw v. Chr. In de ijzertijd werd op de zandige akkers nabij de nederzetting gerst en pluimgierst verbouwd. Naast de granen werd ook een vruchtkapselfragment van vlas aangetroffen. In de omgeving waren op de hogere zandruggen open eikenloofbossen aanwezig, op deze hogere gronden groeide ook wat heide en ruigtevegetatie. Op vochtige grond, zoals langs sloten en greppels, stond elzenstruweel met wilg met een ondergroei van oevervegetatie. Grasland in de omgeving werd mogelijk gebruikt om vee op te weiden.

Vier kuilen, twee waterputten en zes greppels werden op basis van het aardewerk gedateerd in de late middeleeuwen tot de nieuwe tijd. De greppels kwamen niet overeen met perceelsgrenzen op de historische kaarten. De waterputten hadden een gelijkaardige constructie met een bekisting uit natuursteen kasseien en een houten 'vloer'. Waterput 1 dateerde eerder op het einde van de late middeleeuwen, overgang naar de nieuwe tijd (1400-1550). Waterput 2 dateerde uit het begin van de nieuwe tijd (1500-1600). Een leren kinderschoen uit deze waterput stamde uit de 16de eeuw. Een opvallende vondst waren drie grotendeels complete voorwerpen afkomstig uit één afvalkuil. Het ging om een papkom, een bord van roodbakkend aardewerk en een drieoren kan van steengoed. Deze objecten kwamen voor in een normaal 16de-eeuws huishouden. De drieoren kan werd gemaakt in Raeren en was op de schouder versierd met drie ronde appliques met daarop het hoofd van een soldaat. Deze appliques zijn precies tussen de drie oren geplaatst. Het meest opvallende aan de kan is echter dat hij drie oren heeft om de kan gemakkelijk door te geven. Tijdens de late middeleeuwen werd nog vaak uit dergelijke kannen gedronken, waarbij deze tijdens feesten en partijen rondging. Naast de restanten van de kan kwam er uit de kuil ook een papkom tevoorschijn. De kom was aan de binnenkant versierd met een laag wit slib en had twee horizontale oren in de vorm van een pijl. Ook voor dit object geldt dat het opvallend is dat het meerdere oren heeft om de kom makkelijk door te geven. Naast het delen van drank tijdens feesten, kon op deze manier ook eten gedeeld worden. De schilderijen van Breugel laten zien dat drieoren kannen ook in boerencontexten gebruikt werden. Zouden deze voorwerpen tijdens een wild feest met veel drank gesneuveld zijn?

Ook in deze periode werden er cultuurgewassen verbouwd op akkers nabij de nederzetting. Hierbij gaat het onder andere om rogge, boekweit en mogelijk haver. Deze granen en schijngranen kunnen goed gedijen op arme zandgronden, wat ook ondersteund wordt door de aanwezigheid van enkele akkeronkruiden, waaronder gewone spurrie, schapenzuring en eenjarige hardbloem. Naast de granen en schijngranen werden er enkele resten van vlas en hop/hennep aangetroffen. De vegetatie in de regio rondom de nederzetting was divers van karakter. Op hogere gronden in de regio werden gewassen verbouwd op de akkers, stond open loofbos en bosschages op droge grond en had struikhei zich hier en daar kunnen uitbreiden op schrale gronden. Op de lagere delen van het landschap in de regio stonden langs sloten en greppels elzenstruwelen met een enkele wilg en oevervegetatie in de ondergroei. Ook was er in de omgeving soortenrijk grasland aanwezig waar vee op werd geweid. Ook op het open nederzettingsterrein zelf groeide grasvegetatie, met op plekken die door de mens veelvuldig werden betreden, diverse tredsoorten. Op de vochtige grond rondom de waterputten groeiden oeversoorten, waaronder vlier.


Auteurs: Van Kerkhoven, Inne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: VLAAMS ERFGOED CENTRUM bvba (VEC)

Nederzetting late ijzertijd

Datering: late ijzertijd (oosten)
Typologie: gebouwplattegronden, greppels, kringgreppels, kuilen, nederzettingen, spijkers, waterputten, wielen
Materiaal: aardewerk, hout, natuursteen
Gebeurtenis:

Sporen late middeleeuwen-nieuwe tijd

Datering: late middeleeuwen, nieuwe tijd
Typologie: greppels, kuilen, waterputten
Materiaal: aardewerk, glas, hout, leer, metaal, natuursteen, pijpaarde, samengesteld bouwmateriaal, steengoed
Gebeurtenis:

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Koepoortstraat 25 [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/984564 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.