in totaal werden 27 spoornummers toegekend, waarvan de helft (#14) vertegenwoordigd wordt door “losse vondsten”, die als puntlocatie zijn
opgemeten. De overige spoornummers hebben betrekking op kuilen (#8) en enkele sporen van biologische aard (#5).
De sporen en vondsten dateren uit diverse periodes.
Het neolithisch materiaal wordt vertegenwoordigd door vuursteen, kwartsiet en door aardewerk. De lithische vondsten zijn voornamelijk als losse
vondsten aangetroffen. Er is sprake van drie werktuigen, namelijk twee schrabbers en één (afslag van een) gepolijste bijl of dissel. Daarnaast werden twee aardewerkfragmenten aangetroffen die kunnen toegewezen worden aan klokbeker aardewerk (laat/ finaalneolithicum).
Uit de Romeinse periode (1ste- 2de eeuw N. Chr.) waren enkele kuilen en paalkuilen aanwezig, die aansluiten bij de nederzettingen die werd opgegraven ten zuiden.
De 17e eeuw (Nieuwe Tijd – NT) wordt vertegenwoordigd door één enkel, zeer ondiep bewaard grondspoor dat als de bodem van een haardkuil kan
worden geïnterpreteerd. De datering geschiedt op basis van de hielstempel van een fragment kleipijp.
Auteurs: Meylemans, Erwin
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)