Het abijdpark is in te delen in 2 zones, van elkaar gescheiden door de middeleeuwse stadsomwalling.
Binnen het middeleeuwse areaal van de abdij, werden bij de werken oppervlakkig en op verspreide locaties aan de abdij te linken sporen aangesneden.
Het gaat vooral om enkele muren van de abdijgebouwen en verschillende lagen die waarschijnlijk te maken hebben met de sloop van de abdijgebouwen en de aanleg van het park. Het kennispotentieel ligt voornamelijk in de zone binnen de middeleeuwse stadsmuur.
In de zone buiten de stadsomwalling werd geen relevant archeologisch niveau aangetroffen. Dit deel was in gebruik als abdijtuin in de 17de en 18de eeuw.
Gezien het beperkte ruimtelijke inzicht en de aanwezige verstoringen was het niet eenvoudig om de relatie tussen muurresten vast te stellen. De soms zeer variabele graad van bewaring en diepte van de archeologische niveaus bleek duidelijk uit het archeologisch onderzoek.
De aard van de werken en het bijhorend archeologisch onderzoek zorgden ervoor dat enkel een registratie van het bovenste archeologisch niveau gebeurde. Een stratigrafische opgraving was binnen dit kader niet mogelijk noch wenselijk. Er zijn dan ook weinig daterende elementen voorhanden.
Aan de hand van dit onderzoek werd op enkele cruciale ‘puntlocaties’ een beeld verkregen op de aanwezigheid en bewaring van de abdij.