Het doel van de opgraving was om meer inzicht te verkrijgen in de aard van de bewoning en activiteiten in het plangebied. De hoge archeologische verwachting uit het vooronderzoek kon bij de opgraving bevestigd worden. Er werd een omgrachte nederzetting aangetroffen uit de volle middeleeuwen, bestaande uit een erfomgrachting met één hoofdgebouw en één mogelijk bijgebouw. Enige watervoorziening voor de nederzetting werd bij de opgraving niet aangetroffen, maar bevindt zich mogelijk net ten noorden buiten het plangebied, waar bij het proefsleuvenonderzoek een vlek werd aangetroffen die als natuurlijke depressie werd geïnterpreteerd. De erfafbakening lijkt uit drie kort op elkaar volgende fasen te bestaan. Eén greppel met een concentratie aan aardewerk dat in de tweede helft van de 12de eeuw gedateerd kan worden, levert een terminus post quem op voor de nederzetting. Het hoofdgebouw, met een driebeukige opbouw en ruime middenbeuk, volgt de dominantie bouwtraditie die op dat moment in Zandig Vlaanderen in gebruik was.
De vondst van een volmiddeleeuwse nederzetting sluit aan bij wat reeds in de nabije omgeving is gekend. Er zijn reeds heel wat volmiddeleeuwse sites gekend in de regio rond Ichtegem.