De hoge verwachtingen die opgedaan werden tijdens het bureauonderzoek werden ook tijdens de werfbegeleiding niet ingelost. Al snel bleek de sporendensiteit binnen het plangebied bijzonder laag te zijn. Deze lage densiteit was het gevolg van een sterke verstoringsgraad, veroorzaakt door landbouwactiviteit (ploegen) en de huidige gracht langsheen de Diksmuidse Heirweg. In het grootste deel van de werkputten werd deze gracht aangesneden wat de zichtbaarheid binnen de smalle sleuf sterk verminderde. Het grootste deel van de alsnog geregistreerde kuilen, grachten en greppels bleek van (sub-) recente oorsprong te zijn. De grachten en greppels volgen de huidige perceelsindeling die terug gaat op de 18de of 19de eeuwse situatie. De kuilen lagen geïsoleerd en verspreid doorheen het plangebied en vertoonden geen enkele onderlinge samenhang. De sporen die nog enige kennis toedragen zijn een middeleeuwse greppel, die als onderdeel van de laatmiddeleeuwse landschapsinrichting geïnterpreteerd kan worden. Deze greppel bevindt zich zo’n 100m ten zuiden van de historische hoeve Noortwege. Dit spoor wordt op zijn beurt doorsneden door de flankerende gracht langsheen de Diksmuidse Heirweg. De gracht is niet bijzonder geprofileerd. Het is onwaarschijnlijk dat het hier om een oude (Romeinse) weggracht met een complexe opvullingshistoriek gaat. Het materiaal uit de opvulling van de gracht wijst op een gebruik in de late middeleeuwen en nieuwe tijd. Ook één van de karresporen kan eventueel op basis van zijn oriëntatie mogelijk in verband worden gebracht met de hoeve Noortwege of de herberg de Blauwe Kroon. Zowel de middeleeuwse greppel als dit karrespoor kunnen dus mogelijk geïnterpreteerd worden als relicten van de middeleeuwse landsinrichting in deze zone. Het belangrijkste zijn echter de twee Duitse schuilloopgraven aangelegd in 1944 vlakbij twee Duitse barakken, ter verdediging van de legerkazerne aan de overkant van de Diksmuidse Heirweg. Mogelijk werden ze aangelegd in de zomer van 1944 als gevolg van de toenemende bombardementen en de nakende bevrijding door de oprukkende geallieerde troepen.