Het landschappelijk bodemonderzoek toont aan dat er geen sprake is van een goed bewaarde (begraven) bodem. Dit betekent dat er slechts een  beperkte kans is voor het aantreffen van steentijdartefactensites.

Tijdens het proefsleuvenonderzoek werd één duidelijke kuil en enkele greppels aangetroffen. In de vulling kwamen wel 4 kleine wandfragmenten reducerend gebakken handgevormd aardewerk voor. Op basis van de aard van de greppels én de afwezigheid van geassocieerde sporen binnenin de afbakening in de vorm van kuilen, paal- of andere structuren in werkput, kunnen de aangetroffen greppels niet met woonerven in verband gebracht worden en wijzen dus eerder op landindeling, meer bepaald het begrenzen en/of afwateren van wei- of akkerlanden. De vondsten uit de kuil en de losse vondsten te dateren vanaf de volle middeleeuwen en kunnen in verband worden gebracht met de nabijgelegen site met walgracht, waarvan de oorsprong mogelijk teruggaat tot dezelfde periode.