Op basis van de bodemprofielen van deze putten kon een betere beschrijving gemaakt worden van de lokale bodemopbouw. Onder een 30 cm dikke puinlaag werd de kalkloze ‘rode’ leem aangetroffen zonder aanwezige B-horizont of colluvium. Op een diepte van 2 m of 110 m TAW bevond zich de overgang naar de kalkrijke ‘gele’ leem. Deze overgang werd lokaal geaccentueerd door een band van afgezette mangaanspikkels. De natuurlijke bodem kan dan ook duidelijk herkend worden als de kalkarme en kalkrijke quartaire Brabantleem met een Abp(c) bodemtype zonder profielontwikkeling.
De enige sporen, S1 en S2, werden aangetroffen in put 3 en zijn waarschijnlijk een deel van de Romeinse baan die Tongeren met Bavay verbond. Mogelijk staat deze weg ook in verband met het aquaduct, maar hier zijn geen verdere aanwijzingen voor. De afwezigheid van vondsten maakt dat we verder geen lagen of sporen kunnen dateren.