is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 8442
Deze aanduiding is geldig sinds
Uit het landschappelijk booronderzoek is gebleken dat twee boorpunten in het zuiden van het projectgebied sterke verstoring vertonen die doordringt tot op de moederbodem. Alle andere boorpunten vertonen AC-profielen, met een AC-overgangshorizont. In boorpunten 3 en 5 is de A-horizont vermoedelijk recentelijk verwijderd en dagzoomt de AC-overgangshorizont. Hierdoor wordt het bodemprofiel in deze twee boorpunten als matig goed bewaard en slechts deels intact beschouwd. In de andere boorpunten is het bodemprofiel goed bewaard en intact. De pleistocene ondergrond, interessant voor steentijdonderzoek, werd niet geïdentificeerd tijdens het landschappelijke booronderzoek. Het potentieel op het vinden van steentijdartefacten en andere sporen is dus onbestaand in het plangebied.
Tijdens het proefsleuvenonderzoek werd de bodemkundige situatie wederom bevestigd, maar bleek de aanwezige AC-horizont niet leesbaar door jarenlange bodemactiviteit (zowel natuurlijk/biologisch als menselijk).
Er werden weinig tot geen archeologisch interessante sporen aangetroffen. Enkel een paar noord-zuid gerichte perceelsgrachten uit de nieuwe tijd leken aanwezig te zijn. Een van deze grachten was overigens nog steeds een huidige perceelsgrens.
Er werd slechts één vondst verzameld. Het gaat om een ijzeren knijpschaar, aangetroffen in een greppel. IJzeren knijpscharen komen al voor in de late ijzertijd en blijven vrijwel onveranderd in gebruik tot in de 16de eeuw. Vanaf de 16de eeuw wordt de scharnierschaar gangbaarder, maar de knijpschaar blijft nog in gebruik, zoals bij het scheren van schapen. Gezien de context gaat het bij de vondst waarschijnlijk om een exemplaar uit de nieuwe tijd. De bewaringstoestand van het object is zeer slecht.
Auteurs: Dewaele, Leonard
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: BAAC Vlaanderen bvba