Tijdens de terreinevaluatie werden 21 sporen aangetroffen, waarvan 7 als recent en archeologisch niet relevant werden geïnterpreteerd. De overige 14 sporen werden als archeologisch weerhouden. Het gaat om 8 loopgraaffragmenten, 5 kuilen en 1 ploegspoor.

Wat de loopgraaffragmenten betreft gaat het om vrij scherpe lineaire sporen met een sterk verrommelde vulling. Hun onderlinge samenhang is niet duidelijk in de proefsleuven maar het is niet ondenkbaar dat deze onderling verbonden zijn en behoren tot één of meerdere systemen.
Bij de kuilen gaat het om generieke kuilen met een niet nader te bepalen functie.
Tot slot is er een spoor dat als een ploegspoor geïnterpreteerd werd. Het werd tijdens het onderzoek doorstoken en bleek slechts zeer ondiep bewaard.

De aard van de potentiële kenniswinst binnen het onderzoeksgebied is voornamelijk te situeren in de het gebruik van het onderzoeksgebied als oefenterrein tijdens de Eerste Wereldoorlog. De aanleg van de loopgraven is hier vermoedelijk vrij clean en theoretisch waardoor het interessant is deze bedoelde aanpak te vergelijken met de loopgraven die in de praktijk werden gegraven. Archeologisch onderzoek binnen het projectgebied kan meer inzicht verschaffen in het oefenterrein zelf en in het theoretisch gebruik en aanleg van Duitse loopgraven in het algemeen binnen een bepaalde periode en doctrine. De potentiële kenniswinst beperkt zich tot de periode van de Eerste Wereldoorlog.