De gesneuvelde militair die in 2021 werd opgegraven langs de Mandestraat (Kemmel) kan op basis van de vondstlocatie en zijn uitrusting geïdentificeerd worden als een Britse militair die diende bij het 2nd Suffolks. Op basis van de vondstlocatie en het vondstmateriaal dat bij en rond hem werd aangetroffen, moet hij gesneuveld zijn tussen 6 januari 1915 en 12 maart 1915. De militair was tussen 25 en 30 jaar oud op het moment dat hij stierf. Het fysisch-antropologisch onderzoek leverde geen bewijzen op voor een mogelijke doodsoorzaak. Hij werd na zijn overlijden duidelijk en met veel zorg begraven in een veldgraf vlak achter de frontlinies. Helaas is de vermistenlijst van het 2nd Suffolks voor die periode danig groot dat zonder meer directe aanwijzingen voor zijn identiteit een identificatie wellicht onmogelijk zal blijven. Op het moment van dit schrijven wordt het dossier nog steeds onderzocht door het Britse Ministerie van Defensie.
De menselijke resten werden samen met de bijvondsten, zoals het protocol het voorschrijft, overgedragen aan deze instanties in het kader van dit onderzoek. De eigenlijke onderzoekdocumenten werden gedeponeerd bij het agentschap Onroerend Erfgoed. Ook het bekkenstaal (VNR 4) werd gedeponeerd in het depot van het agentschap Onroerend Erfgoed. Dit staal kan gebruikt worden voor de studie van de inhoud van het spijsverteringsstelsel. Indien nog resten van de eitjes van parasieten en van de voeding aanwezig zijn in het staal, kan dit ons een beeld geven van de hygiënische toestand en/of gezondheidstoestand van de militair voor hij overleed. De resultaten van dergelijk onderzoek kunnen bijdragen tot het beeld van de levensomstandigheden van militairen tijdens de Eerste Wereldoorlog.