De opgraving van de Hospicestraat is een mooie aanvulling van het archeologisch onderzoek dat de voorbije jaren reeds heeft plaatsgevonden binnen de gemeente. Bovendien zijn de resultaten een bevestiging van het beeld dat verkregen werd uit de andere onderzoeken, namelijk dat Wijtschate tussen 1914 en 1917 door het Duitse leger tot een heus bolwerk werd ingericht dat – samen met Mesen – de heuvelrug tot zo’n groot obstakel voor de geallieerden maakte.

De bunker en de schuilplaatsen tonen de inspanningen om onderkomens te voorzien voor de militairen die in en rond het dorp actief waren. Maar vermoedelijk waren deze, zeker de houten schuilplaatsen, niet voldoende bestand tegen zware artilleriebeschietingen. En daarom ging men steeds meer ondergronds. Na het tunnelsegment dat werd opgegraven in de Ieperstraat in 2018, de aanwijzingen voor tunnels op de opgraving van de Kapellerie te Wijtschate (DigHill80) en het tunnelsegment in de Staanijzerstraat, zijn de trappen naar de Kortestollen het meest omvangrijke bewijs van de ondergrondse oorlog dat archeologisch reeds kon worden vastgesteld binnen de gemeente.

De Kortestollen waren het geesteskind van een Duitse ingenieur die lange tijd in de sector actief is geweest voor het Duitse leger, Lt. Hubertus Korte. Hij was bevelhebber van een Mineurkommando dat daar in 1916 actief was en vermoedelijk begon deze eenheid onder zijn toezicht aan de bouw van de dug-out. Hij kon de voltooiing echter zelf niet meer meemaken want op 11 juni 1916 kwam hij om het leven tijdens de bestorming van één van de mijnkraters bij Hollandseschuur. De dugout wordt omschreven als een uitstekend bouwwerk met plaats voor 200 bedden, vele uitgangen en bestand tegen het zwaardere geschut.

Er werden stoffelijke resten aangetroffen van zes vermiste militairen uit de Eerste Wereldoorlog. Telkens betrof het fragmentarische resten die bovendien – met uitzondering van 1 individu – niet in situ werden aangetroffen. De stoffelijke resten van drie militairen werden aangetroffen tijdens de archeologische opgraving (fase 1), de drie andere tijdens de rioleringswerken volgend op de opgraving (fase 2).