Binnen het plangebied werd naar aanleiding van een omgevingsvergunning voor de realisatie van een nieuw complex met drie verdiepingen en een kelder een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd.

Het terrein werd onderzocht door middel van een proefsleuvenonderzoek. Het proefsleuvenonderzoek werd in twee fases uitgevoerd. Tijdens het onderzoek werden 99 sporen geregistreerd. 22 daarvan behoren tot een uitgestrekte waterkuil die ruimtelijk ongeveer de helft van het onderzoeksterrein beslaat. De overige sporen omvatten antropogene lagen, kuilen, paalkuilen, muren, vloeren, grachten, waterkuilen en recente verstoringen. Met uitzondering van de uitgestrekte waterkuil behoren deze sporen tot de boerderijen die hier sinds de 2de helft van de 18de eeuw heeft gestaan. Het vondstmateriaal bestaat uit aardewerk en glas. Globaal dateren de vondsten uit een periode van de 17de tot 20ste eeuw.