In 2022 werd een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd i.f.v. de aanleg van een gecontroleerd overstromingsgebied. Tijdens het landschappelijk bodemonderzoek waren verschillende stuifduinen vastgesteld. Het vooronderzoek bestond uit een archeologisch booronderzoek (verkennende en waarderende fase) en een proefsleuvenonderzoek. Er is ook een kleinschalig waarderend testvakkenonderzoek en een veldprospectie uitgevoerd.
Er werd een verkennend archeologisch booronderzoek op zes stuifduinen uitgevoerd. Op 289 boorlocaties is het archeologische niveau direct onder de bouwvoor bemonsterd. Er zijn in totaal negen lithische vondsten aangetroffen. De vondsten wijzen op enige steentijdactiviteit op vier stuifduinen.
Het waarderend archeologisch booronderzoek in zone 3 en 5 leverde 27 bijkomende lithische fragmenten op.
Het waarderend testvakkenonderzoek in zone 6 bracht drie extra silex artefacten aan het licht.
Om een beter inzicht op de neolithische component binnen de zones te krijgen, werd nog een veldprospectie uitgevoerd. Er werden 96 lithische resten ingezameld, waarvan 79 een (hoogstwaarschijnlijke) antropogene oorsprong kennen. De vondsten wijzen op minstens één bewoningskampement. Het vondstmateriaal dateert uit het finaalpaleolithicum, het mesolithicum en het neolithicum.
Het proefsleuvenonderzoek leverde 28 archeologisch relevante sporen op. Er werd geen verder onderzoek geadviseerd.
Voor de steentijdsite(s) werd een PVM voor behoud in situ opgemaakt.
Auteurs: Lemay, Nancy
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Beschrijving:
Kuilen S28, S29 en S30 zijn allemaal grote afgeronde rechthoekige kuilen met eenzelfde vulling met enkele spikkels houtskool. In de vulling werd weinig materiaal aangetroffen op uitzondering van een zeer recent stuk rode baksteen en een scherf laatmiddeleeuws/postmiddeleeuws aardewerk met loodglazuur. Deze kuilen worden
geïnterpreteerd als leemwinningskuilen door hun geclusterde ligging, vlakvorm en opvulling.
Beschrijving:
Er zijn 96 lithische resten weerhouden. Onder de 17 fragmenten waar geen antropogene invloed op te zien was, komt de vuursteenvariant van zeven natuurlijke knollen overeen met de drie meest dominante varianten onder de artefacten. Dit toont het gebruik van lokale grondstoffen aan.
Onder de vondsten bevinden zich naast niet-gemodificeerd materiaal ook kernen, kernvernieuwingsafhakingen, gemene werktuigen en één fragment pijlbewapening.
De vermoedelijk oudste indicator is de aanwezigheid van een blauwwitte en witte patina. Acht artefacten bezitten deze oppervlakkige verkleuring. Dit kan wijzen op enige ouderdom, waarbij de blauwwitte patina mogelijk aan het finaalpaleolithicum kan gelinkt worden. De aanwezigheid van een artefact uit Wommersomkwartsiet kan gezien worden als een gidsartefact voor het mesolithicum.
Er is ook met zekerheid een neolithische component op de stuifduin aanwezig: het bifaciaal vlak geretoucheerd werktuig wordt op basis van de technologie en grondstof ruim in het neolithicum gedateerd.