Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden er 5 archeologisch relevante sporen aangetroffen. Het gaat om 5 greppels/grachten. Greppels s1 en s5 (respectievelijk in werkput 1 en 2) liggen in elkaars verlengde en maken deel uit van dezelfde greppel. Hetzelfde geldt voor greppels s2 en s4. Greppel/gracht s5 ligt in het uiterste noorden van werkput 2. De sporen (s1-5) werden aangetroffen op de overgang van laag Ap2 met het zwarte laagje Ap3. Alle greppels hebben een bruingrijze kleur.
Het zwarte laagje Ap3 heeft waarschijnlijk te maken met de inrichting van het schootsveld, net buiten de stadswallen en -grachten. Schootsvelden werden vrij gehouden van begroeiing en obstakels zoals bebouwing om het zicht vanaf de verdedigingswerken optimaal te houden. Het zwarte laagje Ap3 kan hier mogelijk aan gelinkt worden. Mogelijk werd de begroeiing periodiek afgebrand, hetgeen de kleur en de hoeveelheid houtskoolfragmenten zou kunnen verklaren.
Het projectgebied ligt net buiten de stadswallen en -grachten, binnen het schootsveld. De aangetroffen sporen hebben mogelijk te maken met defensieve elementen die werden ingericht in het schootsveld. Beide smalle greppels (s1-5 en s2-4) liggen parallel aan de buitenste grachten van de vesting en het glacis dat voor de hoofdgracht ligt. Mogelijk kunnen deze sporen dus gelinkt worden aan verdere defensieve structuren buiten de eigenlijke vestingwerken.
De aangetroffen sporen kunnen waarschijnlijk gelinkt worden aan de vestingwerken uit de Nieuwe Tijd. Het eigenlijke doel van deze sporen is momenteel nog onbekend. Bijgevolg is er wel een potentieel voor kenniswinst met betrekking tot de gebastionneerde vestingwerken rond de stad.