Tijdens de vlakdekkende opgraving werden 59 sporen/lagen aangeduid en beschreven. 42 sporen werden daarbij aangesneden in vlak 1 (S1 t.e.m. S42) en 17 in vlak 2 (S43 t.e.m. S59). Alle sporen zijn van antropogene oorsprong en hebben te maken met de (gedempte) verdedigingswerken/-structuren van de stad Zoutleeuw uit de post-middeleeuwse periode (17de/18de eeuw) zoals deze nog staan aangegeven op de Villaretkaart uit 1745-1748 en de Ferrariskaart uit 1777. De sporen/lagen kunnen dus voornamelijk geïnterpreteerd worden als dempingspakketten van deze defensieve verdedigingsstructuur bij het opgeven ervan en het nivelleren van het terrein. Door de beperkte opgravingsdiepte binnen huidig project is het evenwel moeilijk om een gedegen interpretatie mogelijk te maken van de meeste sporen/lagen. Ondanks de beperkte opgravingsdiepte lijken er toch enkele restanten van de oorspronkelijke verdedigingswerken/-structuren zichtbaar te zijn in het archeologisch vlak. De parallelle ‘greppels’ op het tweede vlak die werden aangetroffen in het noorden van het onderzoeksgebied (werkput 1) lijken daarbij overeen te komen met een structuur dat te zien is op de Ferrariskaart.

De verzamelde vondsten werden allen aangetroffen bij de aanleg van het vlak. Deze bevinden zich in de verschillende (ophogings)lagen of dempingspakketten en werden als puntvondsten verzameld en ingemeten (PV1 t.e.m. PV9). Zowel het archeologisch vlak als de storthopen werden intensief met een metaaldetector gescreend op metalen voorwerpen. Dit leverde in totaal 44 vondstnummers op (Md1 t.e.m. Md44). In totaal werden er zo tijdens het onderzoek 59 afzonderlijke vondsten gerecupereerd.