Op basis van het landschappelijk bodemonderzoek is gebleken dat binnen het volledige projectgebied een leembodem voorkwam. De Ap horizont was donkerbruin en 30 à 40 cm dik. Hieronder lag een lichter bruine C horizont. De bodem vertoonde geen profielontwikkeling. Hierdoor wordt de kans op het aantreffen van intacte steentijd artefactensites laag ingeschat.

Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden er binnen het overgrote deel van het projectgebied geen sporen aangetroffen. In de meest westelijke werkput werden 6 sporen van witloofoventjes uit de Nieuwste Tijd aangetroffen.

Er werden echter geen andere archeologisch waardevolle sporen noch vondsten aangetroffen.