Bij het plaatsen van een aansluiting op de riolering werd een bakstenen fundering gedwarst en deels uitgebroken. De stadsarcheoloog van Leuven meldde de toevalsvondst.

Op oude prenten is zichtbaar dat er zich al in het begin van de 17de eeuw bebouwing bevond tegen de omwalling in de Minderbroedersstraat. Op basis van het metselwerk is niet vast te stellen wat de ouderdom is van de fundering. Het baksteenformaat werd ruwweg gebruikt van in de 16de tot in de 19de eeuw en een baksteenstudie van Leuven ontbreekt. Het is dus mogelijk dat het om een fundering gaat van de huizen onder zadeldak afgebeeld op de 17de-eeuwse prent. De korte afstand tot de voormalige loop van de stadsmuur (ca. 3,50m) kunnen niet uitsluiten dat het om een deel van de stadspoort gaat. Aangezien de poort in de 14de en 15de eeuw werd aangepast is een gedeeltelijke opbouw in bakstenen mogelijk.

Maar het kan evengoed gaan om de fundering van de afsluitmuur van het Minderbroedersklooster of van een 19de-eeuws gebouw dat zich hier bevond. De funderingsmuren S300 en S257 van het proefsleuvenonderzoek van 2014 vormen misschien één structuur met de aangetroffen fundering. De afmetingen van deze structuur (ca. 8 à 9 m breed) komen ongeveer overeen met de afmetingen van het gebouw tegen de ringmuur afgebeeld op het kadaster van 1813. Het is mogelijk dat de aangetroffen fundering dus van een gebouw is dat zich hier bevond in de 19de eeuw. Aangezien het gebouw niet is afgebeeld op de kaart van Ferraris, kan 1778 als voorzichtige terminus post-quem gebruikt worden.