Tijdens de uitvoering van het landschappelijke bodemonderzoek werd uitsluitend een A-op-C bodemopbouw vastgesteld. Nergens binnen de contouren van het plangebied werden restanten van de natuurlijke/oorspronkelijke bodemopbouw (humus en/of ijzer B-horizonten) aangetroffen. Wel kon worden vastgesteld dat de natuurlijke bodemopbouw binnen het plangebied in het verleden onder invloed van antropogene ingrepen werd aangetast/afgetopt/verploegd. Gelet op de afwezigheid van natuurlijke/oorspronkelijke bodemhorizonten en de duidelijke vaststelling van antropogene ingrepen in de bodem binnen het plangebied, wordt de archeologische verwachting voor het aantreffen van lithische artefacten en/of intact bewaarde vuursteenconcentraties uit de periode van de steentijden bijgesteld naar eerder laag tot onbestaande.

Tijdens de uitvoering van het proefsleuvenonderzoek werden geen archeologische relevante vondsten, sporen en/of structuren uit eender welke (pre-)historische periode aangetroffen. De enige grondsporen binnen de contouren van het plangebied die werden aangesneden tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn van duidelijk recente en/of natuurlijke oorsprong. De aangesneden grondsporen die het resultaat zijn van deze recente ingrepen in de bodem bestaan uit ploegsporen, drainagebuizen, plantgaten en sporen van grondverbetering (breken van de harde ondergrond d.m.v. een diepploeg). De natuurlijke verstoringen die werden aangesneden zijn het gevolg van wortelwerking in de bodem en/of wind-/boomvallen. Alle geregistreerde grondsporen kunnen in verband gebracht worden met het voormalige landgebruik binnen de contouren van het plangebied, namelijk akker-/weiland en nadien boomkwekerij.

Gelet op de duidelijk antropogeen beïnvloedde bodemopbouw en het ontbreken van enige archeologisch relevante vondsten, sporen en/of structuren uit eender welke (pre-)historische periode binnen de contouren van het plangebied, is het potentieel op kennisvermeerdering door verder archeologisch onderzoek zeer laag tot onbestaande.