Binnen het plangebied werd naar aanleiding van een omgevingsvergunning voor een woonproject een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd.
Om inzicht te krijgen in de bodemopbouw werd eerst een landschappelijk bodemonderzoek uitgevoerd. Het onderzoeksgebied kent een gunstige landschappelijk ligging op de zuidelijke flank van de noordoost-zuidwest georiënteerde dekzandrug Maldegem-Stekene en ligt in de nabijheid van verschillende steentijd artefactensites. Het terrein werd onderzocht door middel van 4 landschappelijke boringen. Op basis van de resultaten van het landschappelijk bodemonderzoek, bleek de kans op het aantreffen van nog goed bewaarde steentijd sites aanwezig.
Vervolgens werd overgegaan tot de uitvoering van een verkennend booronderzoek, waarbij een deel van het terrein op basis van 18 verkennende boringen werd onderzocht. Door een onvoorziene fasering van het project werd dit onderzoek dus enkel op de oostelijke percelen uitgevoerd. Het verkennende booronderzoek bevestigde de aanwezigheid van een bewaarde B-horizont binnen het onderzoeksgebied. Er werden echter geen lithische artefacten aangetroffen. De kans op een goed bewaarde steentijd artefactensite binnen de contouren van het plangebied, was dus eerder klein.
Vervolgens werd overgegaan tot de uitvoering van een proefsleuvenonderzoek. Tijdens dit onderzoek werden 22 sporen geregistreerd, waarvan 14 greppels, vijf verstoringen, twee plantkuilen en een natuurlijk spoor. De greppels worden geinterpreteerd als afwateringsgreppels en dateren in de late middeleeuwen tot de nieuwe tijd. De finale opvulling met klei doet vermoeden dat de greppels opgevuld raakten tijdens de Farnèse overstromingen tussen 1580 en 1640 en daarop buiten gebruik geraakten. Alle andere sporen zijn toe te schrijven aan de nieuwe tot nieuwste tijd. Er werden geen vondsten gedaan binnen het plangebied.
Auteurs: Gyesbreghs, Diego; Kennis, Jef
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)