Uit het landschappelijk bodemonderzoek blijkt dat er geen restant van een podzolbodem of enige andere oudere bodemvorming (vb. een Usselobodem) aanwezig is. De landschappelijke boringen tonen enkel de aanwezigheid van zogenaamde AC-profielen waarbij de moederbodem meteen onder de toplagen is aangetroffen. Hierdoor kan de verwachting op het aantreffen van een in situ steentijdartefactenvindplaats naar zeer laag worden bijgesteld.

Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn er geen nederzettingssporen of sporen te relateren aan ambachtelijke of funeraire activiteiten aangetroffen, noch vondsten die de aanwezigheid van een archeologische vindplaats suggereren. Binnen het plangebied zijn slechts greppels aangetroffen die te herleiden zijn tot de percelering of de afwatering van het terrein, welke is gelegen in de vallei van de Nete. Behalve één greppel, volgen de anderen duidelijk de percelering die te zien is op de Atlas der Buurtwegen. Eventuele vindplaatsen dienen hogerop het landschap te worden gezocht.

Behalve greppels, verstoringen en natuurlijke verkleuringen zijn verder geen archeologisch relevante sporen aangetroffen.