is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 14296
Deze aanduiding is geldig sinds
Naar aanleiding van de bouw van een bedrijfsgebouw met kantoor werd er een landschappelijk bodemonderzoek en een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd.
Tijdens de uitvoering van het landschappelijke bodemonderzoek werd een sterk antropogeen beïnvloede bodem vastgesteld, waarbij de moederbodem/C-horizont rechtstreeks wordt afgedekt door één of meerdere A-horizonten. Nergens binnen de contouren van het plangebied werden resten van de oorspronkelijke en natuurlijke bodemopbouw (E- en B-horizonten) opgeboord, waardoor de archeologische verwachting voor het aantreffen van sites uit de steentijden bijgesteld kon worden naar een lage verwachting. Daarnaast lijkt ook de kans op het aantreffen van een sporensite erg klein, met uitzondering van een loopgravensysteem uit de Tweede Wereldoorlog. Daarom werd besloten om een proefsleuvenonderzoek uit te voeren dat focust op de registratie van het loopgravensysteem.
Tijdens het proefsleuvenonderzoek werd slechts één archeologisch relevant grondspoor aangesneden, geregistreerd en onderzocht. Dit spoor betreft de onderkant (ca. 10 cm) van een mogelijke loopgraaf/schuttersput uit de Tweede Wereldoorlog. Gelet op de slechte bewaring en het ontbreken van enige vondstmaterialen is dit slechts een voorzichtige interpretatie. Gelet op de nabijheid van een reeds onderzochte loopgraafstructuur op de naastgelegen percelen langsheen Steenoven is het echter wel goed mogelijk dat het effectief een kleine loopgraaf/schuttersput betreft die gebruikt werd als uitkijk-/observatiepost door het Belgische leger langsheen het Albertkanaal in de Tweede Wereldoorlog.
Overige sporen die werden aangetroffen binnen de contouren van het plangebied kunnen allemaal in verband worden gebracht met meer recente ingrepen in de bodem, zoals landbouw- en ploegactiviteiten. Bovendien bleek de natuurlijke bodemopbouw in het westelijke deel van het plangebied veel meer verstoord/afgetopt dan het oostelijke deel en dit door nog recentere ingrepen in de bodem (laatste jaren), waarbij de oorspronkelijke bodem werd afgegraven tot diep in de moederbodem/C-horizont en nadien werd aangevuld met een verstoord, opgebracht pakket. Oudere sporen, indien deze al aanwezig waren binnen het plangebied, werden ook reeds vernietigd door deze recente ingrepen in de bodem. Er kan gesteld worden dat het potentieel op kennisvermeerdering door verder archeologisch onderzoek binnen de contouren van het plangebied eerder laag tot onbestaande is.
Auteurs: Nuyts, Timothy
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Indar