De resultaten van de landschappelijke boringen en profielputten hebben aangetoond dat het plangebied opgebouwd is uit matig goed bewaarde zandlemige bodem met Bw- of Bt-restanten of zonder profielontwikkeling (AC-profiel). Overal wordt bovenaan een colluviumpakket gezien tot een diepte die hoofdzakelijk varieert tussen 45 en 70 cm. Enkel ter hoogte van boorpunt 2 wordt een dikker colluvium pakket gezien tot in de moederbodem tot 130 cm beneden het maaiveld.
De aanwezigheid van colluvium bovenaan de profielen en de soms lokale sterke bioturbatie wijzen op een zekere diepe herwerking van de top van het terrein waarbij tenminste oppervlakkige sporen en vondsten (zoals steentijdvondsten) zijn verdwenen of uit context zijn gebracht. De kans om ruimtelijk intacte in situ vindplaatsen uit de steentijdperiode, die bestaan uit een strooiing van onder meer vuursteen, verbrande hazelnootfragmenten, verbrand bot, enz. … terug te vinden in het plangebied is dus klein. Er worden dus geen steentijdgevoelige zones in het plangebied verwacht.
Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden slechts een aantal sporen geregistreerd, waaronder enkele greppels, een krengbegraving en enkele kuilen. Geen enkele van deze sporen kon afdoende worden gedateerd, maar ze kunnen wellicht allen aan de boerderij worden gelinkt die zich aan de oostkant van het plangebied bevindt. De boerderij is vandaag nog steeds actief.
Auteurs: Janssens, Niels
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: BAAC Vlaanderen bvba