Tijdens het landschappelijk bodemonderzoek werd er binnen het onderzoeksgebied een beperkte variatie in de bodemopbouw vastgesteld. In het westen blijkt een goed bewaard bodemarchief aanwezig, dat nog de resten van een Bt horizont vertoont. In het oosten van het onderzoeksgebied bleek de bewaring sterker aangetast. Hier is enkel nog de BC-horizont bewaard. Dit betekent dat we voor het westen van het terrein nog een verwachting hebben naar steentijd artefactensites en naar sporen, maar in het oosten van het onderzoeksgebied worden enkel nog sporen mogelijk geacht.
Tijdens het verkennend archeologisch bodemonderzoek werden echter geen steentijd artefacten aangetroffen. Dit betekent dat de kans op een goed bewaarde steentijd artefactensite op het terrein klein is.
Het proefsleuvenonderzoek geeft aan dat op het terrein voornamelijk archeologische sporen aanwezig zijn uit de nieuwe tot de nieuwste tijd, met de nadruk op de nieuwste tijd. In totaal werden 10 sporen geregistreerd, waarvan 1 kuil, 2 ploegsporen, 1 natuurlijk spoor en 6 verstoringen. De sporen werden verspreid over het terrein aangetroffen. Ze zijn te relateren aan de recente bebouwing en aan landbewerking. In ploegspoor S7 werd een wandfragment rood aardewerk aangetroffen. Dit wordt net als het spoor in de nieuwe tot de nieuwste tijd gedateerd.
Auteurs: Reyns, Natasja
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: All-Archeo bv