Bij graafwerken in het schip van de Sint-Laurentiuskerk in Poesele werden onder de bestaande vloer fragmenten van een oude tegelvloer en een achthoekige zandstenen sokkel aangetroffen. De vondst werd gemeld bij het Agentschap Onroerend Erfgoed. Een archeoloog van het Agentschap bezocht het terrein en evalueerde de aangetroffen resten. De sokkel wordt in situ behouden, maar het vloerfragment was bij aankomst al verwijderd.
In de aanvankelijke melding werd de achthoekige structuur (zijden van 35cm) omschreven als de basis van een zuil, maar het is meer waarschijnlijk dat dit de sokkel is van een doopvont. De sokkel staat immers volledig geïsoleerd (er werden geen andere zuilen gevonden in het schip) en heeft precies dezelfde afmetingen als het bestaande doopvont in de doopkapel, achteraan de kerk. Dit doopvont dateert uit 1874.
Op deze achthoekige structuur sloot een tegelvloer aan, bestaande uit kleine en ongeglazuurde vierkante tegels in keramiek (15cm zijde). Volgens foto's waren deze tegels (zwart-rood) in een kruisvormig patroon gelegd. Het vloerrestant was een paar vierkante meter groot, maar was bij de terreinevaluatie al volledig verwijderd.
Verder werden geen sporen of structuren aangetroffen binnen de afgraafdiepte van 40cm. De afgegraven bodem bestaat uit zand en puin, waaronder bouwelementen in zandsteen (raam- of deuromlijsting).
Hoewel het op basis van deze exact dezelfde afmetingen verleidelijk is om de sokkel aan het bestaande doopvont te linken en de structuur dus op het einde van de 19e eeuw te dateren, zijn er ook argumenten tegen. Eerst en vooral bevinden de sokkel en de tegelvloer zich onder de bestaande vloer. Die natuurstenen vloer bestaat uit zgn. Basècles-tegels (Henegouwse hardsteen), en uit rekeningen is gekend dat deze werd aangelegd bij de bouw van de nieuwe kerk rond 1852. Deze kerk werd gebouwd ter vervanging van een oudere kerk, op dezelfde plaats.
Een tweede element is dat de aangetroffen sokkel niet exact dezelfde oriëntatie heeft als de huidige as van de kerk, maar een lichte knik vertoont. De tegelvloer sluit mooi aan op die sokkel, wat betekent dat ook die tegelvloer (met het mooie kruisvormige patroon) een licht afwijkende as heeft. Een vergelijking van de oriëntatie van de bestaande kerk met de plattegrond van de oude kerk (cfr. Atlas der Buurtwegen), leert dat ook hier een afwijking zit en dat de as van de sokkel en de tegelvloer overeenstemt met de as van de oude kerk.
Dit alles samen maakt het waarschijnlijk dat sokkel en vloer te relateren zijn aan de oude kerk, die afgebroken werd in het midden van de 19e eeuw. De interpretatie als sokkel van een doopvont blijft overeind, weliswaar een ander en ouder doopvont dan het huidige. De sokkel situeert zich in de zuidwestelijke hoek van de oude kerk, waardoor de aangetroffen vloer mogelijk te linken is aan een doopkapel.
De vraag blijft wel hoe het komt dat er niet meer restanten van de oude kerk werden aangetroffen, zoals muren. Mogelijk werden die uitgebroken in functie van recuperatie van bouwmateriaal, en bevinden de restanten zich dieper in de bodem. De werken lieten niet toe om dit te verifiëren.