Bij afbraak van een 20ste-eeuwse woning is een oudere, mogelijk middeleeuwse kelder aan het licht gekomen. De kelder loopt door onder de Rijselsestraat. De vondst werd gemeld aan het agentschap Onroerend Erfgoed. Een archeoloog kwam ter plaatse en documenteerde de kelder.
De vondstmelding heeft alles te maken met de aanwezigheid van een tweede kelder, die onder de Rijselsestraat doorliep.
Onder het afgebroken 19de-eeuwse gebouw stak een grote kelder, die heel wat aanpassingen gekend heeft. De buitenmuren zijn met rode baksteen (21 à 21,5 x 10 à 10,5 x 5 à 5 cm) in kruisverband gemetseld.
De zuidmuur (de straatzijde) verraadt nog steeds een oudere situatie. De bouwnaden en de afwijkende baksteenformaten bewijzen dit overduidelijk. In die muur is een keldervenster bewaard gebleven. De, naar binnen toe sterk afgeschuinde onderdorpel moest de lichtinval bevorderen. De verwerkte rode baksteen meet 23,5 à 24,5 x 12 x 5,5 cm. Er kan geen standaard metselverband herkend worden.
Naderhand is dit keldervenster aan de stadszijde dichtgemaakt en is tegen de muur een beerkelder ingeplant. Deze kelder meet binnenwerks 1,9 op 3,5 m en is opgebouwd met rode baksteen van 23 à 23,5 x 12 x 5,5 cm. Ook hier is het metselverband niet standaard. De gebruikte mortel is veel lemiger. De kelder is afgedekt met een tongewelf (parallel aan de straat), waarvan de maximale hoogte schommelt tussen 1,71 en 1,74 m.
Deze ruimte wordt als beerkelder geïnterpreteerd omwille van de aanslag op de muren, een ruimgat en een stortgat. Het ruimgat is te zien in de zuidoosthoek van het gewelf en was afgewerkt met zwarte, natuurstenen platen.
In de tegenoverliggende hoek zijn in het metselwerk aanwijzingen te zien voor het stortgat.
Naderhand is deze beerkelder als bijkomende kelder in gebruik genomen, waarbij door de zuidmuur van de grote kelder een toegang (0,73 m breed) diende gekapt te worden. De kelder is gevloerd met grijze hardstenen tegels (33 x 33 cm). Op de zijkanten is de afwerking met baksteen uitgevoerd.
Afgaande op de baksteenformaten zou deze vroegste bouwfase in de 15de of 16de eeuw kunnen vallen en zo - ongeveer - samenvallen met de bouw van het aangrenzende De Croone. De onderlinge opeenvolging van de aanpassingen is moeilijker te dateren.