is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 14333
Deze aanduiding is geldig sinds
Het proefsleuvenonderzoek leverde in totaal 28 sporen op, kuilen en recente verstoringen. Alle sporen werden geïnterpreteerd als postmiddeleeuwse tot recente sporen. Het grootste deel van de sporen had een gelijkaardige vulling, met een bijmenging van spikkels steenkool, houtskool en baksteen. Het voorkomen van steenkool in de vulling duidt op een postmiddeleeuwse datering. Bovendien doorsnijden alle sporen het colluvium (waar aanwezig), waar ook spikkels steenkool in herkend werden. Dit alles wijst op een jonge datering van zowel het colluvium als de sporen.
Alle sporen kunnen in verband gebracht worden met de ingebruikname van het onderzoeksgebied als boomgaard vanaf het tweede deel van de twintigste eeuw en later als onderdeel van een plantage aan het begin van de 21ste eeuw. Vier sporen zijn als recente vergravingen aan te duiden, te relateren aan de bouw of sloop van het woonhuis dat tot voor kort op het onderzoeksgebied stond.
Het ontbreken van oudere sporen en vondsten is enerzijds te verklaren door (lichte) hellingserosie. Anderzijds kunnen in oorsprong eventueel aanwezige sporen zijn vergraven. In het zuidelijke deel van het onderzoeksgebied was de bodem immers zwaar verstoord door leemwinning en/of graafwerken op het erf.
Wegens het ontbreken van oude archeologische sporen en vondsten kan geconcludeerd worden dat op het terrein geen archeologische site aanwezig is.
Auteurs: Wesemael, Elke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: ARON bvba