Bij werkzaamheden op het Sint-Jansplein in Brugge in het kader van het vergroenen van de Brugse binnenstad, werd op archeologische muurresten gestoten. Er werd een vondstmelding gedaan, die werd opgevolgd door een team archeologen van Raakvlak.
Op het Sint-Jansplein, dat zich binnen de oudste kern van Brugge bevindt en binnen de eerste stadsomwalling ligt, werd vermoedelijk reeds in de 12de of 13de eeuw een eerste kerk gebouwd. Deze kerk wordt doorheen de eeuwen verder uitgebouwd, maar zal na het instorten van de westtoren in 1611 zeer kort erna vervangen worden door een kleine kapel. Deze kapel zal in de late 18de eeuw worden vervangen door een monumentale waterpomp.
De aangetroffen archeologische sporen behoren hoofdzakelijk tot de 17de-eeuwse Sint-Janskapel. Het gaat voornamelijk om smal bakstenen muurwerk en ondiepe funderingen. Één muur daarentegen is wel breed en massief. Het gaat waarschijnlijk om een gereïntegreerde kettingmuur van de voormalige Sint-Janskerk. Over het hergebruik van het muurwerk van de kerk in de kapel wordt ook melding gemaakt in de historische bronnen.
In een poging om aanvullende informatie te vergaren over de ligging van de kerk en kapel, werd een bijkomend geofysisch onderzoek uitgevoerd door middel van grondradar.
Ondanks de grote hoeveelheid sporen die tijdens het geofysisch onderzoek werden, konden weinig of geen ervan met grote waarschijnlijkheid een archeologische interpretatie worden toegedeeld. In het noorden van het onderzoeksgebied zijn er wel een reeks anomalieën aangetroffen die parallel of loodrecht op de opgegraven muurresten georiënteerd staan. Voor deze sporen kan een link met de voormalige Sint-Janskapel en kerk niet worden uitgesloten.