In de proefsleuven kwamen een groot aantal sporen aan het licht, bestaande uit 7 grachten of greppels, 39 paalkuilen en 37 kuilen. 20 paalkuilen werden aangeduid als recent. De grootste sporendensiteit lag in het zuidwesten. Naar het noorden toe nam de densiteit af.
Het vondstmateriaal bestaat in hoofdzaak uit handgevormd aardewerk dat in de metaaltijden en/of de Romeinse periode kan worden gedateerd.
De sporen duiden op de aanwezigheid van een erf.
Auteurs: Zeebroek, Inge
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)