Het archeologisch onderzoek bracht sporen, structuren en vondsten aan het licht uit de volle tot late middeleeuwen (12de-14de eeuw) en de nieuwe tijd/nieuwste tijd (18de-21ste eeuw). De belangrijkste vaststelling was de aanwezigheid van verschillende 12de-13de-eeuwse loopvlakhorizonten en minerale tussenhorizonten in enkele profielen aan de straatkant. Deze vormen een extra bevestiging dat het langgerrekte marktplein van Deinze zich reeds in deze periode gevormd heeft. Twee haaks op elkaar staande grachtstructuren wijzen op een zekere indeling van het terrein en kunnen mogelijk gezien worden als grens tussen activiteitenzones. Het westelijke deel van het plangebied werd gekenmerkt door verschillende grote zandwinningskuilen, waarvan een aantal uitgegraven zijn in de 12de-13de eeuw, andere in de 14de eeuw. Voordien was het gehele plangebied wellicht in gebruik als landbouwgrond, getuige de oude 12de-eeuwse akkerlaag die op verschillende plaatsen werd aangetroffen. In de periode na de middeleeuwen werd het terrein aanzienlijk opgehoogd en op een bepaald moment waarschijnlijk ook gedeeltelijk afgegraven en genivelleerd, gezien het ontbreken van sporen uit de 15de-17de eeuw. Mogelijk gebeurde dat voorafgaand aan de bouw van het 18de-eeuwse ‘Huis van Thuyne’ op het noordelijk deel van het terrein. Op het aanvankelijk onbebouwde zuidelijke deel werd in de loop van de 18de eeuw een poortgebouw opgericht. In de 19de eeuw wordt hier dan een bescheiden woning gebouwd. Zowel het ‘Huis van Thuyne’ als de zuidelijke woning bleven bewoond tot in de 21ste eeuw.