Binnen het plangebied werd naar aanleiding van een omgevingsvergunning voor de heraanleg van het binnenplein een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd.

Om inzicht te krijgen in de bodemopbouw werd eerst een landschappelijk bodemonderzoek uitgevoerd. Het terrein werd onderzocht door middel van 26 landschappelijke boringen. Op basis van de resultaten van het landschappelijk bodemonderzoek, bleek de kans op het aantreffen van nog goed bewaarde steentijd sites laag. Vervolgens werd overgegaan tot de uitvoering van een proefsleuvenonderzoek. Tijdens het onderzoek werden 42 potentieel archeologisch relevante sporen geregistreerd. Het gaat om grachten, greppels en kuilen. Daarnaast werden ook verstoringen en natuurlijke sporen aangetroffen. Centraal binnen het plangebied werd een gebouw met NO-ZW oriëntatie opgetekend. De datering van het gebouw is nog niet zeker wegens het ontbreken van dateerbaar vondstmateriaal. Opvallend is de aanwezigheid van twee parallelle grachten met een gelijkaardige oriëntatie ten zuiden van de structuur. In hoeverre deze grachten wijzen op een afbakening van het erf, louter perceelgreppels zijn, dan wel de restanten vormen van een wegtraject is momenteel niet duidelijk. Er werden geen vondsten gedaan binnen het plangebied.