Tijdens het verkennend archeologisch booronderzoek, uitgevoerd tijdens fase 2, werden geen relevante vondsten aangetroffen, waardoor er geen datering en interpretatie van eventueel aanwezige sites gegeven kan worden. De enige vondst die aangetroffen wordt betreft een stuk rubber en is dus van recente aard. Er lijkt dus ook geen steentijdartefactensite aanwezig te zijn.
Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn er grachten, greppels, kuilen en paalkuilen geregistreerd.
Ongeveer de helft van de kuilen en paalkuilen bevond zich eerder geïsoleerd, bij de kuilen die geclusterd voorkwamen gaat het tussen 2 à 3 sporen per cluster, maar er zijn geen structuren te herkennen. Verder is de best vertegenwoordigde sporencategorie die van de grachten en de greppels. Gebruikmakend van historisch kaartmateriaal, konden de meeste van deze grachten en greppels teruggebracht worden tot perceelsgrenzen van voornamelijk de 19de eeuw, waarvan enkele mogelijk nog tot in het recente verleden behouden bleven. De grachten zijn goed bewaard. Door de afwezigheid van vondsten afkomstig uit sporen, konden de overige sporen niet gedateerd worden.
Samengevat heeft het onderzoeksgebied een lage sporendensiteit en is het merendeel van de aanwezige sporen ofwel afgetopt, ofwel sub-recent van aard. Ook werden geen structuren herkend tijdens het proefsleuvenonderzoek. Deze resultaten liggen in lijn met de resultaten van de eerste fase van het onderzoek voor dit project.
Gelet op de lage sporendensiteit en het feit dat het merendeel van de aanwezige sporen ofwel afgetopt is, ofwel van sub-recente aard is, kan gesteld worden dat de informatiewaarde van de site is dus eerder beperkt is.
Auteurs: Van Eynde, Merel
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: ADEDE bvba