Tijdens het landschappelijk bodemonderzoek werd een beperkte variatie in de bodemopbouw vastgesteld. In het westen van het terrein werden de resten van een Bw horizont vastgesteld, die aangeven dat de bodem in het westen van het terrein goed bewaard bleef. In het oosten van het terrein was geen B horizont aanwezig en was er zelfs sprake van een verstoorde bodem. De bewaringstoestand van de bodem varieert voor het oosten van het terrein daarom van matig tot slecht. In de zone waar sprake is van een goede bewaring kan nog een goed bewaarde steentijd artefactensite voorkomen.
Er werden geen steentijd artefacten of andere indicatoren voor een steentijd artefactensite aangetroffen tijdens het verkennend archeologisch booronderzoek. De kans dat een steentijd artefactensite aanwezig is op het terrein is daardoor zeer klein.
Het proefsleuvenonderzoek geeft aan dat op het terrein voornamelijk archeologische sporen aanwezig zijn, die op basis van de vulling, de inclusies en de scherpe aflijning dateren in de nieuwe tot de nieuwste tijd. Het gaat om een paalspoor, drainagebuizen, winningskuilen en verstoringen. Ze zijn te relateren aan ontginning, drainage en recente bebouwing. Het terrein werd voldoende onderzocht door middel van de uitgevoerde proefsleuven. De verwachting is laag op basis van de verschillende vastgestelde verstoringen en het ontbreken van waardevolle archeologische resten. Het potentieel op kennisvermeerdering in geval van verder onderzoek wordt daarom slechts laag ingeschat.
Het uitgevoerde archeologische vooronderzoek kon voldoende aantonen dat er geen waardevolle archeologische vindplaats aanwezig is op het terrein.
Auteurs: Reyns, Natasja
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: All-Archeo bv