is aangeduid als gebied geen archeologie, gewestelijk Gebied 14320
Deze aanduiding is geldig sinds
Uit het landschappelijk booronderzoek bleek dat de oorspronkelijke bodemopbouw niet langer intact was. Er is in geen enkele boring een aanwijzing gevonden voor een podzolbodem, dan wel voor een sterk gevlekte en verbrokkelde textuur B-horizont. Deze verstoringen moeten al hebben plaats gevonden in de late middeleeuwen of eerder. Nadien werd er een plaggendek opgebracht waardoor het oorspronkelijke loopniveau in enkele boringen bewaard is gebleven. In de nieuwste tijd zijn delen van het terrein opnieuw opgehoogd. Lithische artefactensites van jager-verzamelaars worden niet verwacht.
Tijdens het proefsleuvenonderzoek konden we in het uiterste zuiden van het plangebied een vindplaats duiden. Hier is een erfgreppel aangesneden van een nederzetting, op basis van het beperkte vondstmateriaal, daterend uit het begin van de late middeleeuwen. Naast de erfgreppel werden er verschillende kuilen en een extractiekuil vast gesteld, ook konden enkele paalkuilen herkend worden. Er kon op basis van het onderzoek geen structuur in herkend worden. Naast de vindplaats werden er een perceelsgreppel uit dezelfde periode en greppels uit de nieuwe tijd vast gesteld. Ook werden er enkele paalkuilen uit de nieuwe of nieuwste tijd vast gesteld. Ook werd er een kuil vast gesteld, maar deze is stratigrafisch gezien jonger dan de sporen in het zuiden, daar deze vanuit het plaggendek vertrekt en niet afkomstig is van onder de begraven Ap-horizont.
Ondanks dat er een vindplaats is aangesneden wordt verder onderzoek niet noodzakelijk geacht. We zijn van mening dat de oppervlakte waarbinnen de resten voorkomen te beperkt is om kennisvermeerdering te realiseren.
Auteurs: Deville, Tom
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Condor Archaeological Research bvba