In totaal werden op het terrein tijdens de archeologische werfbegeleiding vier grote en twee kleine werkputten van 2 m2 of minder gegraven, die in totaal 122 archeologische sporen opleverden en 899 vondsten. De archeologische werkzaamheden bestonden uit een vlakopgraving in open lucht en een archeologische werfbegeleiding binnen in de schuur.
Het vondstmateriaal dat tijdens de opgraving naar boven is gekomen is afkomstig uit de Late Middeleeuwen en Post-middeleeuwse periode. Het fragment Andenne-aardewerk uit de vroege 13de eeuw samen met het grijs en rood geglazuurd aardwerk, tonen aan dat de site al in deze periode in gebruik moet zijn geweest. Echter de relatief grote hoeveelheid steengoed toont aan dat de site vooral in latere perioden intensiever in gebruik is geweest, met name vanaf de 17de en 18de eeuw.
Er werden twee verschillende soorten funderingsvoeten (ook wel poeren genaamd), terug gevonden. Het betreffen vierkante en ronde poeren. De vierkante poeren zijn afkomstig van een ‘remise’ die aan de noordoostelijke zijde de hoeve bijna volledig omsloot. De ouderdom van deze remise kan op basis van kaartmateriaal terug gebracht worden tot het einde van de 18de eeuw maar is mogelijks ouder dan dat. Volgens een vroegere eigenaar is de remise in 1966 ingestort, wat bevestigt wordt door een oude foto uit de jaren ’50 waarop de remise nog steeds te zien is en de afwezigheid van diezelfde remise op een luchtfoto uit 1971. Op de luchtfoto van 1971 kan wel een kleiner gebouw onderscheiden worden dat qua afmetingen overeenkomt met de locatie van de ronde poeren. Dat de ronde poeren van recentere oorsprong zouden zijn wordt eveneens bevestigd door de gebruikte (hedendaagse) cementmortel. Dit kleinere gebouw heeft echter niet lang bestaan, aangezien het op de luchtfotoserie uit 1979-1990, verdwenen is.
De overige sporen omvatten een stortlaag, een muur met muurinsteek en twee greppels.