Het grootste deel van het sporenbestand bestaat uit greppels en enkele kuilen die te linken zijn aan de landontginning en het landgebruik als akkerland vanaf de late middeleeuwen tot aan de hedendaagse periode. Daarnaast komen ook een reeks paalkuilen voor die afkomstig zijn van oude omheiningen die op het terrein aanwezig waren voornamelijk doorhaan de 20ste eeuw wanneer verschillende delen van het terrein als weiland werden gebruikt. Duidelijke sporen van bewoning konden niet herkend worden. Dieper ingaand op de sporen van het oudere landgebruik valt op dat meeste van de greppels een gelijke vulling en oriëntatie hebben waardoor er kan worden uitgegaan dat deze in dezelfde periode zijn aangelegd, en dit op basis van stratigrafie en vondstmateriaal vermoedelijk vanaf de 15de eeuw tot en met de 18de eeuw. Enkele greppels dateren ook vroeger en hebben een mogelijke middeleeuwse datering. Kijkend naar de oudste sporen in het sporenbestand zijn naast enkele greppels of grachten ook enkele vermoedelijk middeleeuwse kuilen aanwezig. Deze kuilen bevinden zich allen in de zuidoostelijke zone van het terrein. Ook kuilen met een vermoedelijke datering vanaf de nieuwe tot en met nieuwste tijd bevinden zich voornamelijk in de zuidoostelijke helft van het terrein, zij het verspreid over een groter oppervlak dan de oudste sporen. De precieze functie van de kuilen is moeilijk te bepalen. Slechts 1
duidelijk afvalkuil uit de 19de-20ste eeuw werd aangetroffen. Tot slot werden ook enkele ploegsporen en natuurlijke verstoringen geregistreerd tijdens het onderzoek.