waarneming

Damstraat

archeologisch element
ID
989217
URI
https://id.erfgoed.net/waarnemingen/989217

Beschrijving

Tijdens het veldwerk zijn vijf vuursteenartefacten ingezameld. Het gaat om een twee natuurlijke fragmenten, een kern en twee werktuigen. Het eerste werktuig is een geretoucheerde afslag, vervaardigd uit een matig korrelige, bruingrijze vuursteen. Het tweede werktuig is niks meer dan een brokstuk met polijstsporen (ca. 38x27x17 mm), met andere woorden een fragment van een geslepen bijlkling. Bij gebrek aan duidelijke gidsartefacten valt het kleine ensemble slechts moeilijk te dateren. De beide artefacten met polijstsporen wijzen in de richting van de tweede helft van het neolithicum (midden-/laat-neolithicum).

De oudste in sporen vertegenwoordigde periode op de site is deze in de Romeinse periode. De sporen wijzen op een gefaseerde bewoning die vermoedelijk zijn oorsprong reeds kent in de overgang van de late ijzertijd naar de Romeinse periode. Het hoofdaandeel van de bewoning situeert zich echter in de midden-Romeinse periode, gebaseerd op de typochronologie van de structuren en het aangetroffen aardewerk. De bewoning kent een strakke organisatie waarbij zowel greppels als palenrijen het landschap indelen. De huisplattegronden volgen een overheersende oostwest oriëntatie, terwijl die niet noodzakelijk wordt gevolgd door de greppels. De greppels volgen veeleer het landschap en de lokale topografie. De Romeinse occupatie wordt vervolledigd met een aantal verspreid aangetroffen brandrestengraven, weliswaar op een afstand van het woonareaal. De Romeinse bewoning aan de Damstraat is strak opgebouwd, met enclos, greppels, palissades die het landschap indelen en waarbinnen de gebouwen zijn opgericht. Deze gebouwen zijn zowel hoofdgebouwen, al dan niet met potstal, maar even goed verschillende bijgebouwen, even goed met verdiept deel voor ambachtelijke activiteiten.

Het botanisch onderzoek, gecombineerd met de palynologische gegevens wijzen op een gevarieerd landschap met zowel bospartijen, akkers, heide, grasland, weides maar ook natte gronden. Voor de potstal in één van de hoofdgebouwen werden plaggen gestoken, onder andere in heidegebied.

Enkele vondsten die het ambacht van de Romeinen op deze site benadrukken, zijn onder andere de deur die is gevonden als deel van de beschoeiing van de waterput, de vele maalsteen- een slijpsteenfragmenten, een smalle bijl, en een stukje unguentarium.

Het zijn pas drie houtskoolmeilers die na een hiaat terug een aanwijzing voor menselijke activiteit op de site vormen. Vermoedelijk zijn deze te situeren net voor de installatie van de 13de- 14de eeuwse bewoningsfase.

In de 13e en 14e eeuw is een deel van een boerenerf aanwezig binnen het plangebied, meer bepaald tegen de zuidelijke grens aan. Het erf bestaat uit een boerderij, verschillende greppels en (mest)kuilen, een erfinrichting, een hooimijt, een waterput en een mogelijke kabouter- of muizenpot. De boerderij zelf is enkel teruggevonden in de vorm van het restant van de potstal.

Het botanisch en palynologisch onderzoek op de potstal en een mestkuil geven het beeld van een intensief beheerd landschap, waarbij verschillende cultuurgewassen zowel in zomer als winter werden geteeld, gaande van spelt-/broodtarwe, rogge, hennep, lijnzaad. Verschillende akkeronkruiden, kafresten en pollen wijzen op een lokale teelt. Verschillende akkers waren beschikbaar voor verschillende teelten, waarbij sommige niet werden bemest, zoals bv voor de teelt van rogge en lijnzaad. In de mestkuil kwam aan het licht dat verwerkingsafval werd gevoederd aan het vee, naast hooi. Het landschap was verder vrij gelijkaardig aan dat uit de Romeinse tijd.

In het noorden, tegen de oostelijke putwand aan, lijkt een tweede boerenerf aanwezig, waarvan slechts enkele perceelsindelingen in de vorm van greppels en palissades zijn aangetroffen, naast een enkele kuil.

In een latere fase, vanaf de 15e eeuw, verschuift de zuidelijke bewoning vermoedelijk meer naar de straatkanten, naar het zuidoosten, waar op de Vandermaelenkaart ook een woonhuis staat aangeduid. De noordelijke bewoning lijkt in het noorden aanwezig op de kaart. Nu waren enkel off-site sporen aanwezig binnen het plangebied, waarbij vooral diepe poelen en de centrale depressie een zeer opvallend gegeven zijn. De vermoedelijk van nature aanwezige laagte wordt verder geëxploiteerd, waarbij de precieze functie echter onduidelijk blijft. Mogelijk gaat het om rootkuilen. De aanvoer van water vanuit het zuiden werd in ieder geval ook bestendigd, door de aanwezigheid van een bakstenen goot die uitmondde in de meest zuidelijke depressie/kuil.


Auteurs: Meylemans, Erwin
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Bewoning 15de eeuw

Datering: 15de eeuw
Typologie: kuilen, poelen, rootputten
Gebeurtenis:

Bewoning late middeleeuwen

Datering: late middeleeuwen
Typologie: greppels, houtskoolbranderijen, kuilen, paalkuilen, palissaden, potstallen, waterputten
Materiaal: aardewerk, grijs aardewerk, houtskool, leer, pollen, zaden en vruchten
Gebeurtenis:

Romeinse bewoning

Datering: Midden-Romeinse tijd, Vroeg-Romeinse tijd
Typologie: brandrestengraven, gebouwplattegronden, greppels, palissaden, potstallen, waterputten
Materiaal: aardewerk, hout, houtskool, natuursteen
Gebeurtenis:

Vuursteen artefacten

Datering: laatneolithicum, middenneolithicum
Typologie: losse vondsten
Materiaal: vuursteen
Gebeurtenis:

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Damstraat [online], https://id.erfgoed.net/waarnemingen/989217 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.