Bij de opgraving werd een erf uit de midden-, of eerste helft van de late ijzertijd aangetroffen. Het bestaat uit een huisplattegrond, bijgebouwen en een waterput. Rondom zijn nog enkele kuilen aangetroffen. Het erf situeert zich, op basis van het digitaal terreinmodel van de vlakhoogtes, op de overgang van de hoger gelegen gronden naar de depressies. Het hoofdgebouw is te slecht bewaard om het type te passen binnen de gangbare
typochronologie van dergelijke huisplattegronden. Daarvoor zijn we aangewezen op het vondstmateriaal, voornamelijk aardewerk. De vondsten zijn beperkt in aantal en bevatten slechts weinig en slecht bewaarde randfragmenten, waardoor potvormen moeilijk te reconstrueren zijn. Op basis van de kenmerken van het aardewerk, alsook de gelijkenis van het aardewerk met het ensemble aangetroffen te Blauwe Steen in Kontich, kan een datering in de midden ijzertijd, eventueel nog eerste helft van de late ijzertijd worden voorgesteld.
In de noordwestelijke rand van het onderzoeksgebied werd daarnaast ook een erf uit de volle middeleeuwen aangesneden. Hoe het erf precies er uit zag is onduidelijk. Wel is met zekerheid een huisplattegrond aangesneden van vermoedelijk het bootvormige type. De standgreppels waarin de wanden werden opgetrokken waren bewaard. De plattegronden overspannen de volledige periode van de volle middeleeuwen. Het aardewerk geeft een einddatering tussen ca. 1050-1125.