De oudste resten aan de Voochtstraat gaan terug tot de late middeleeuwen. Ze omvatten hoofdzakelijk resten van landindeling en sporen die gerelateerd zijn aan achtererven. Op dat moment is er sprake van een perceelsindeling in de vorm van greppels. Verder wijzen paalsporen en waterputten vermoedelijk op bewoning vanaf de 13de tot de vroege 14de eeuw. De eigenlijke bewoning bevond zich waarschijnlijk aan de zijde van de Voochtstraat. Daarvan werd weinig teruggevonden.
De eerste duidelijke sporen van bebouwing dateren uit de nieuwe tijd. Het gaat – naast de eigenlijke resten van bebouwing – ook nog om bakjes, waterputten en greppels. Onderzoek van macroresten en pollen wees uit dat de mensen die het terrein bewoonden zich een uitgebreid dieet konden veroorloven, zonder echt welstellend te zijn. Ook het overige vondstmateriaal is overwegend standaard te noemen, op enkele uitzonderingen na, zoals de vondst van een kan in hoogversierd aardewerk, majolica en enkele glasvondsten.
Tot slot zien we in de 19de eeuw ingrijpende veranderingen in de inrichting en het gebruik van het terrein, wanneer het onderzoeksgebied deel gaat uitmaken van het Klein Seminarie van het aartsbisdom Mechelen en wanneer er nieuwe bebouwing komt. Die bebouwing is onderkelderd, en zal een deel van het bodemarchief uit de nieuwe tijd verstoren. Onder het onderkelderde gebouw bleken wel nog relevante archeologische resten aanwezig.