Late IJzertijd- vroeg-Romeins
De belangrijkste sporen op de site zijn te dateren in de late ijzertijd/vroeg-Romeinse periode. Deze nederzettingssporen zijn in te delen in minimaal twee fases (op basis van de 14C-analyses). Ruimtelijk gezien is deze opdeling niet te maken. De twee radiokoolstofdateringen op de waterputten, onderscheiden twee opeenvolgende fasen: nl. 370BC-170BC (La Tène B en deels La Tène C) en 170BC-10AD (deels La Tène C, La Tène D, deels vroeg-Romeinse tijd).
De archeologische sporen behoren tot meerdere structuren. Het gaat deels om agrarische bijgebouwen, namelijk een viertal vierpalige spiekers met soms enkele extra palen in de nabije omgeving. Er werd ook een klein gebouw met een paalkuilcluster errond aangetroffen dat mogelijk voor bewoning werd gebruikt. De significante hoeveelheid handgevormd aardewerk wijst zeker op nederzettingsafval. Bovendien werden in de nabijheid van dit gebouw twee waterputten aangetroffen. Een grote kuil, mogelijk een drenkpoel, lag ten zuiden van dit gebouw en de waterputten, eveneens in de lagere zone. De opvulpakketten in het archeologisch vlak lijken vanuit de ‘bewoningszone‘ in deze kuil te zijn gestort.
Nieuwe tijd
Er werden geen structuren aangetroffen uit andere perioden, uitgezonderd post-middeleeuwse grachten die te linken zijn aan de bolle akker en recente sporen.