Het uitgevoerde bodemonderzoek toonde duidelijk aan dat de oorspronkelijke bodemopbouw in de noordelijke zone binnen het onderzoeksgebied reeds afgevlakt werd in functie van het bouwrijp maken van het terrein. Om de aan- of afwezigheid van mogelijk dieper bewaarde archeologische sporen in de zuidelijke zone te verifiëren werd een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Er werd slechts één archeologisch spoor aangetroffen in de vorm van een greppelsegment. Het spoor bleef als gevolg van de aard van het terrein ondiep bewaard. In de vulling werd een weinig vondstenmateriaal aangetroffen dat toelaat de opvulling van de greppel te dateren in de volle 15de of 16de eeuw.