Er werden tijdens het archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem, in de vorm van een proefsleuvenonderzoek 11 sporen geregistreerd en beschreven. Het gaat daarbij om vijf greppels, één kuil en vijf natuurlijke sporen. De greppels zijn wellicht allen in de post-middeleeuwse periode te plaatsen en kunnen vermoedelijk gelinkt worden aan landbouwactiviteiten. De datering alsook de functie van de kuil is onduidelijk. In de onmiddellijke en ruime omgeving van deze kuil werden geen bijkomende archeologische sporen aangetroffen, noch in de sleuven noch in het kijkvenster ter hoogte van dit spoor. Het lijkt dus om een geïsoleerde kuil te gaan.