De locatie van de muren is met grote zekerheid terug te traceren tot de bouw en de lay-out van de 19de-eeuwse Brialmontomwalling. De omwalling, gebouwd in 1860-1864, deed dienst als National Reduit en diende Antwerpen te beschermen. Ongeveer 80 jaar later werd ze al gedeclasseerd en afgebroken. Dit gebeurde zowel met dynamiet als afgravingen. Het materiaal werd weggevoerd maar werd evenzeer gebruikt om de grachten te dempen.
Het tracé van beide muren ligt op de buitenste rand van de omwalling en zijn dus mogelijk te interpreteren als restanten die aanhorig zijn aan de omwalling. Het gaat niet om stevige militaire structuren, maar eerder om twee rudimentaire boordingen van een tracé net extra-muros van de stad. Het wegtracé zou zich situeren grenzend ten oosten van de smallere voorgracht.
Het valt echter niet uit te sluiten dat, hoewel de perceelsgrens tot op heden doorleeft, het materiaal afkomstig is van de Brialmontomwalling maar daarna in de volkstuintjes gebruikt is om een weg af te boorden en zo de volkstuintjes verder vorm te geven. De zeer rommelige aard van de structuren lijken eerder te wijzen naar een dergelijke ad hoc oplossing van de gebruikers van de tuinen die voor het bouwen van hun koterijen en infrastructuur gebruik maakte van rondslingerend (bouw)materiaal.
Nadien werd dit gedeelte van de volkstuintjes al snel opgegeven in het voordeel van een park en fietspad. De volkstuintjes ten noorden van het Schijn blijven nog in gebruik tot op heden. Ook hier zijn diverse koterijen te zien en is de ondergrond zeer rommelig van aard. De percelering ten zuiden verdwijnt in het collectief geheugen en de zone werd opgehoogd met stortlagen waarin 19de- en 20ste-eeuws materiaal werd gedempt.
Momenteel is dus nog niet met zekerheid te achterhalen of de structuren effectief te dateren zijn uit de tijd van de bouw van de Brialmonomwalling (1860-1864), of van ettelijke decennia later.
De muren zijn in situ en afgedekt bewaard en kunnen bij een volgende gelegenheid nog onderzocht worden indien noodzakelijk.
Auteurs: Martens, Femke; Celis, Daan
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)