De oudste archeologische resten gaan terug tot de latere 12de eeuw of het derde kwart van de 13de eeuw. Er werden restanten aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van leemvloeren. Door de onderzoekers van de Veemarkt werd vermoed dat in deze periode de eigenlijke woningen van de erven die ten zuiden aansluiten op een centrale weg zich bevonden ter hoogte van de huidige huizen. Dit konden we door het aantreffen van resten van lemen vloeren uit de 12de tot 13de eeuw ook effectief aantonen.
Resten die duidelijk te verbinden zijn aan de fase waarin het pand benoemd werd als De Helm, in de 15de eeuw, zijn niet aangetroffen. De huidige kelders aan de straatzijde lijken er wel aan te verbinden.
Vanaf het einde van de 16de eeuw was het huis gekend als “Den Rooden Helm”. De naamsverandering kan wijzen op een verbouwing van het huis. Vermoedelijk is een deel van de vastgestelde muurresten aan deze verbouwing te verbinden.
In de 20ste eeuw werd het gebouw meermaals verbouwd om te voldoen aan de noden van winkeliers. De jongste van de aangetroffen gebouwresten kunnen hier aan verbonden worden.
Er kon ook meer inzicht verkregen worden in de ruimtelijke inrichting en dan specifiek van ondergrondse of verdiepte structuren. In het noordoostelijke pand werden een waterput, een verdiepte ruimte (benedenkamer?), een beerput en een kelder vastgesteld. In het zuidwestelijke pand werden dan weer een waterput, een vierkante ondergrondse structuur en enkele muren vastgesteld.
De definitieve opvulling van een beerput is ten vroegste in de 19de eeuw te dateren.