Het proefsleuvenonderzoek toonde aan dat het noordoostelijke deel inderdaad sporen vertoonde van verstoringen te linken aan de voormalige bebouwing. Ook in het centrale deel van het terrein werden verstoorde zones opgetekend, wellicht te linken aan de voormalige fabrieksgebouwen. In het uiterste noordoosten werd één relevant spoor teruggevonden. Het betreft een rechthoekige meiler met een maximale bewaringsdiepte van ca. 15cm. Het spoor werd bemonsterd en onderzocht tijdens het vooronderzoek, in functie van verder natuurwetenschappelijk onderzoek. Als laatste werden in de onverstoorde delen van de proefsleuven en kijkvensters geen relevante sporen aangetroffen. terrein kenmerkt zich veelal door de aanwezigheid van natuurlijke vlekken (bomen en struiken) die wijzen op een (langdurig) gebruik als bosgebied.
Auteurs: Nachtergaele, Kenneth
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Acke & Bracke bvba; Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Beschrijving:
De houtskoolmeiler kan op basis van 14C-datering geplaatst worden in de vroege tot midden-Romeinse tijd. Dit sluit aan bij de spoorcategorie en -morfologie. In de late ijzertijd tot Romeinse periode komen immers voornamelijk (afgerond) rechthoekige meilers voor, terwijl ze in de middeleeuwen veeleer rond van vorm zijn. Ook de resultaten van het anthracologisch onderzoek sluiten aan bij de verwachtingen voor meilers. In het spoor werden immers enkel fragmenten van eik teruggevonden. Het gaat quasi uitsluitend om stamhout. Een enkel fragment vertoont licht gebogen jaarringen, maar aangezien de wankant ontbreekt, kan niet bepaald worden of het om takhout of om stamhout, afkomstig van een locatie dichter bij de kern van de stam gaat. Een aantal fragmenten vertoont smalle jaarringen, wat duidt op minder optimale groeiomstandigheden, wellicht te wijten aan een dichtbeboste omgeving.
Voor de productie van houtskool werd duidelijk geselecteerd op basis van de kwaliteit en de brandeigenschappen van hout. Eikenhout levert immers een zeer hoogwaardige houtskool waarmee bij herverbranding een goed controleerbaar vuur gecreëerd kan worden waarmee hoge temperaturen bereikt kunnen worden voor verder gebruik binnen artisanale activiteiten zoals metaalverwerking.
Bij de resultaten van de 14C-datering dient rekening gehouden met het zogenaamde ‘oud-hout effect’. Het gedateerde houtskoolfragment zou immers afkomstig kunnen zijn uit de kern van een dikke eikenstam die enkele honderden jaren oud geweest zou kunnen zijn. Hierdoor kan de datering van de houtskool afwijken van de context waaruit het materiaal werd gerecupereerd. Het anthracologisch onderzoek toonde echter aan dat er vrijwel geen fragmenten met gebogen jaarringen uit de kern van de stam aanwezig waren in het staal. De afwijking zal dan ook niet de maximale levensduur van de boom bedragen. Een datering in de midden of hooguit laat-Romeinse tijd lijkt gezien de aard en vorm van het spoor zeer waarschijnlijk.