Binnen het projectgebied werd een gebouwstructuur geregistreerd, bestaande uit twee driepalige ingangspartijen die noordwest-zuidoost georiënteerd zijn en twee middenstaanders. Van de buitenwand waren slechts vijf mogelijke wandpalen bewaard. Op basis van de ingangspartijen kan deze structuur geïnterpreteerd worden als een gebouw van het type Haps, waardoor deze plattegrond ruim te dateren is in de ijzertijd. Dit werd bevestigd door het aanwezige handgevormd aardewerk in enkele van de paalkuilen. De dubbele palenrij in de buitenwand die verwacht wordt bij een Hapsgebouw lijkt echter te ontbreken. Deze structuur had een vermoedelijke lengte van ca. 11,6m en een breedte van ca 6,8m. De afstand tussen de rijen van een ingangspartij bedroeg 1,90 à 2m. Één paalkuil bleek geschikt voor 14C-datering op basis van een verbrande graankorrel en leverde met 95,4% zekerheid een datering op tussen 365-177 v.Chr., wat deze structuur op de overgang tussen de midden ijzertijd naar de late ijzertijd situeert. Binnenin deze gebouwstructuur werd ten zuiden van één van de middenstaander een kuil aangetroffen met in het vlak een bruin en oranjerood gevlekte vulling, die deed denken aan een haard.
Naast de plattegrond van het hoofdgebouw werd een cluster van paalkuilen aangetroffen die wijzen op een zespalige spieker (2,9m bij 3m). Uit vier paalkuilen werden stalen genomen in de vorm van bulkmonsters die grote hoeveelheden verbrande graankorrels bleken te bevatten. Op graankorrels uit twee paalkuilen werd een radiokoolstofdatering uitgevoerd met resultaten tussen 361-162 v.Chr. (95,4%) en 369-179 v.Chr. (95,4%).
Er werden tijdens de opgraving verder 20 kuilen aangetroffen die op basis van de vulling, opbouw en ligging in twee categorieën op te delen zijn: kuilen met een mogelijke functie als silo/voorraadkuil en kuilen met verbrand botmateriaal (mogelijk funeraire contexten). Het aangetroffen aardewerk in de brandrestengraven en 14C-dateringen plaatsen deze funeraire kuilen in de 5de eeuw voor Christus. Tijdens de opgraving werd één greppel aangetroffen die op basis van de ligging ten opzichte van de cluster van funeraire kuilen, vermoedelijk te interpreteren is als een ruimtelijke afbakening van een funeraire zone.
Het aangetroffen aardewerk op de site werd onderworpen aan een uitgebreid onderzoek. Het materiaal lijkt op basis van de voorkomende vormen en technische kenmerken een langere tijdsperiode binnen de midden ijzertijd te vertegenwoordigen. Ook de natuursteenfragmenten en het verbrand menselijk en dierlijk bot zijn uitvoerig geanalyseerd.
Auteurs: Moens, Jan
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)