Vondst van een keldergewelf na sloop van de stalvleugel.
Het gewelf kon enkel aan de buiten/bovenzijde worden ingemeten. Het gaat om een plat tongewelf dat zich over de volledige breedte van het gebouw uitstrekt en dus noord-zuid-georiënteerd is. Het gewelf heeft een lengte van ca. 5 meter (wat overeen stemt met de breedte van de stalvleugel) en een breedte van ca. 3 meter. De hoogte/diepte kon niet exact bepaald worden doordat de kelder gevuld was met water en puin. Het gewelf is opgebouwd in gele baksteen van 21 x 10 x 5/6. De toegang bevond zich vermoedelijk aan de noordzijde.
De kelder bevond zich in de stalvleugel, die zich uitstrekte aan de westzijde van het woonhuis. De stal is volledig gesloopt, maar het woonhuis is nog bewaard - zij het in erg slechte bouwfysische staat.
Op basis van steenformaat, vorm van het gewelf, algemene configuratie van het gebouw en historische data, kunnen de kelder en bij uitbreiding de stal en het woonhuis voorzichtig in de 18de eeuw gedateerd worden.
De site is direct te linken aan de nabijgelegen speisluis, de kruising van de Blankenbergse Vaart en het Kanaal Gent-Oostende. Dit laatste werd in de 17de eeuw gegraven, grotendeels in de bedding van bestaande waterlopen. Er zou al sprake zijn van een spei vanaf de 12de eeuw, maar op het terrein zijn geen indicaties waargenomen van een eventuele middeleeuwse datering van de site.