De bodemprofielen vertoonden een bodemopbouw van het type Aap-C(g). Omwille van de recente ontbossing van het terrein was de A-horizont afgetopt en doorgaans ca. 40 cm dik, hieronder werd de C-horizont aangesneden. Het archeologisch vlak varieerde van hoogte tussen 23,75 m en 24,25 m +TAW, het vlak werd tussen 30 en 60 cm aangetroffen onder het maaiveld. Er waren geen restanten van een podzol onder de plaggen aanwezig.
Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn antropogene sporen aangetroffen die terug te brengen zijn tot perceelsgrenzen en landbewerking van het projectgebied. Er werd geen vondstmateriaal aangetroffen. Gelet op hun donkere vulling, die gelijkaardig is aan de vulling van de A-horizont kunnen deze greppels, kuilen en landbouwsporen vermoedelijk in de post-middeleeuwse tot sub-recente periode geplaatst worden. De landbouwsporen zijn waarschijnlijk sporen van beddenbouw (17de tot 19de eeuw), een systeem van landbouwintensivering dat geassocieerd wordt met plaggengronden. Gezien één van de kuilen een landbouwspoor oversneed, zijn deze kuilen met zekerheid recent.
Auteurs: Cornelissen, Yasmine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)