De opgraving werd uitgevoerd in kader van de heraanleg van de openbare weg in het centrum van Wijtschate. Het gros van de sporen heeft betrekking op het voormalige parochiekerkhof, daarnaast werden ook intrusief Romeins materiaal en sporen uit de Eerste Wereldoorlog onderzocht.
In totaal werden 132 grafkuilen geregistreerd, waarvan er in 125 bewaarde menselijke resten konden worden gevonden. Het onderzoek laat toe om enkele synthetiserende vaststellingen te doen over de aangetroffen inhumaties op het gebied van bewaringstoestand, graftypes, graforiëntatie en
lichaamspositie. Er werden drie fasen onderscheiden: (1) tweede helft 11de eeuw tot midden 12de eeuw met dominant antropomorfe graven (2) 13de eeuw tot eerste helft 19de eeuw en (3) tweede helft 19de eeuw tot 1914.
Uit het onderzoek bleek dat in de verspitte kerkhofgrond een kleine hoeveelheid Romeins materiaal aanwezig was. Deze vondsten zijn als residueel te beschouwen en sporen uit deze periode waren niet meer bewaard, maar toch geeft dit aardewerk ondanks het ex situ voorkomen een indicatie van de vroegste menselijke aanwezigheid op deze locatie.
In het noorden van de werkput kon een kerkhoflaag geregistreerd worden. In deze laag is door de eeuwen heen veel gegraven en vergraven. Ook in het zuidoosten van de werkput was deze gelijkaardige laag waar te nemen. In de kerkhoflaag konden grafkuilen onderscheiden worden met daarin de aanwezigheid van houten kisten. Gezien de vondst van antropomorfe graven in deze laag kan de oorsprong van het kerkhof (in de onderzochte zone) in de volle middeleeuwen geplaatst worden. Dit wordt bevestigd door de AMS14C-analyses. De oudste, gecalibreerde absolute dateringen situeren zich tussen 1020 en 1160 AD.
Een aantal van de andere graven situeren zich nog in de late middeleeuwen.
Verder werd ook een grachtsegment onderzocht, dat mogelijk te linken is aan een site met walgracht.
De graven daterend uit de Nieuwe tijden hebben uitsluitend een west-oost oriëntatie, matige tot slechte bewaringvan het botmateriaal en volledig vergane kisten, geen textiel of organische weefsels bewaard. Op basis van de aflijning variëren de kistvormen van rechthoekig tot trapezoïde, zonder kistbeslag of grafvondsten.
De graven uit deze periode, tot 1914, hebben enkel een oost-west oriëntatie, met goede bewaring van het botmateriaal, soms textielresten of organische weefsels bewaard, goede bewaring van de kisten, met een ruit- of trapezoïde vorm, vaak beslag zoals crucifixen of siernagels, vaak grafvondsten zoals porseleinen knopen, paternosters, medaillons.
Tijdens de opgraving werd één grote loopgracht onderzocht, die ook op meerdere foto's uit de oorlog is weergegeven. Verder bevonden zich in het onderzoeksgebied meerdere granaattrechters - in twee hiervan bevonden zich de gefragmenteerde stoffelijke overschotten van gesneuvelde soldaten.
Auteurs: De Decker, Sam
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)