Het proefputtenonderzoek heeft de informatie uit de reeds uitgevoerde stappen in het vooronderzoek kunnen aanvullen en bijstellen. Het is duidelijk dat in de te onderzoeken zone heel wat archeologische resten bewaard zijn. Ze dateren uit de late middeleeuwen tot de nieuwste tijd. Er
is een natuurlijke depressie aanwezig die ten laatste in de 15de eeuw volledig gedempt werd. Er zijn meerdere tuinaardelagen vastgesteld die dateren vanaf de 15de eeuw tot heden. De bebouwing ter hoogte van het onderzoeksgebied langs de Grote Markt had oorspronkelijk wellicht geen kelder en het onderste vastgestelde vloerniveau zal ongeveer overeengekomen hebben met het toenmalige maaiveldniveau. Deze bebouwing (de “Grooten Odevaer” of de Grote Ooievaar) zal nog in de 15de eeuw opgericht zijn.

In 1900 bevond er zich ter hoogte van het onderzoeksgebied een werkplaats van de vrijmetselaarsloge La Constance. Resten die hier duidelijk aan te verbinden zijn, werden niet vastgesteld. De vrijmetselaarsloge verkocht hun tempel in 1900 aan Jan Baptist De Glas. Hij liet het bestaande pand slopen en het huidige herenhuis oprichten. Ondanks deze sloop zijn er resten van oudere bebouwing vastgesteld die kunnen teruggaan tot in de 15de eeuw. Aantoonbare resten van een atelier met bakovens van de semi-industriële pontkoekfabriek van Jan Baptist De Glas, dat achter het woonhuis zou liggen, werden niet aangetroffen. Mogelijk bevond deze zich verder naar het noorden.